Logo The Cousins Texte The Cousins
FR | NL | EN

Biografie

"THE COUSINS", BIOGRAFIE

door Freddy Magnus, vertaling Herman Van den Meersschaut.

In 1954 verzamelden zich enkele Brusselse muziekminnende studenten in een orkest onder de naam “La Jeune Equipe”. Na heel wat repetities begonnen ze met het opluisteren van fuiven en dansparty’s in de agglomeratie van de hoofdstad. De zes man sterke groep werd al gauw één van de meest gevraagde orkesten in het Brusselse uitgaansleven. Met een breed repertorium van tango, wals, boogie en Latijns-Amerikaanse ritmes kregen ze naam en faam als hét ambianceorkest van selecte clubs en allerlei feestelijkheden in het Brusselse.

Drijvende kracht achter de groep waren de broers Guido en André Van den Meersschaut, allebei zangers en gitaristen. In 1958 kwam een nieuwe drummer de groep versterken:

Brusselaar Adrien Ransy, professioneel muzikant uit het jazzcircuit, die zijn sporen verdiende bij de club “La Rose Noire”. Om zijn muzikale horizon te verruimen gaat hij in op het aanbod om het orkest van de broers Van den Meersschaut te vervoegen.

In 1959 beëindigt solo gitarist André zijn studies regentaat en wordt opgeroepen voor de militaire dienst. Om de toenemende contracten te kunnen nakomen gaat zijn oudere broer Guido op zoek naar een vervanger. Hij maakt kennis met Gustave Dereze (alias Gus Dersé) die na zeven jaar vioolstudie overschakelde op gitaar. Als sologitarist actief bij een ander combo speelde hij ook voortreffelijk hawaïaanse gitaar (steel guitar).

In z’n nieuwe bezetting wordt La jeune Equipe alomtegenwoordig op feesten en partijen van de Brusselse adel en burgerij. De muzikanten treden op in hun typische outfit: een opvallend groen Caballeroblouson boven een wit hemd en zwart pantalon.

Rond die tijd is de Latijns-Amerikaanse muziek aan de orde van de dag. De chachacha viert hoogtij, een genre waarin het orkest uitblinkt. Maar ook rock-’n-roll, toen nog in z’n beginjaren, staat op het programma met enkele nummers van Bill Haley en Little Richard.

Na vijftien maanden legerdienst herneemt André Van den Meersschaut zijn plaats in het orkest. Gus Dersé schakelt over op een elektrische bas, toen een nieuw instrument in vervanging van de goede oude contrabas.

CLUB LES COUSINS

CLUB LES COUSINS In juli 1959 wordt aan de befaamde Brusselse Grote Markt een nieuwe club geopend. Eerste verdieping, huisnummer7, wordt vanaf dan een trendy trefpunt voor het jonge volk. Baas van het etablissement, Jean-Paul Wittemans, is een kleurrijk figuur met heel wat connecties in het artistieke milieu. Weliswaar beperkt in oppervlakte trekt de club van meet af aan en keer op keer een volle zaal. Met zijn jukebox Wurlitzer hifi- stereo, model 2400 S en de succesplaatjes van de dag lijkt Jean-Paul wel het gat in de markt te hebben gevonden. Elk weekend gaat het publiek uit de bol tijdens zijn surpriseparty’s.

Naar het filmsucces van het moment, de nouvellevaguefilm van Claude Chabrol (1959), krijgt de nieuwe club de naam “Les Cousins” toebedeeld.

Ook het logo van de zaak wordt ontleend aan de film; een grafisch gestileerd dameskopje naar de actrice Juliette Mayniel met in de vurige ogen de weerspiegeling van een kandelaar. Het karakteristiek embleem is terug te vinden op de muren van de ingang en op alle drukwerk, reclame en lidkaarten van de club.

Om het succes en de eerste verjaardag van zijn club te vieren nodigt Jean-Paul “La Jeune Equipe” uit. Hij had hen zien optreden bij de “Concert Noble” en had er ook zijn oude kennis Adrien Ransy ontmoet.

Op vrijdag 1 juli treden ze voor het eerst op in een afgeslankte bezetting: de broers Van den Meersschaut (Guido, alias Guy Dovan en André, alias André Shore) zang en gitaar, Gustave Dereze (Gus Dersé) zang en bas en Adrien Ransy aan de drums. Het wordt een weergaloos succes voor een opgepropte zaal. Naar aanleiding van de Franse nationale feestdag doen ze het succes nog eens over op 14 juli.

Onder het publiek van het verjaardagsconcert bevindt zich ook Jean Kluger die zeer onder de indruk is van de optredende groep. Hij praat er over met zijn vader Jacques Kluger, baas van de muziekuitgeverij World Music en van de platenfirma Palette (Color in Music) gevestigd aan de Madeleinestraat te Brussel en met een filiaal op Broadway in New York. Het platenlabel Palette, amper twee jaar oud en op zoek naar jong talent, blijkt zeer geïnteresseerd.

KILI WATCH

KILI WATCH Een auditie in “Sibemol”, het repetitielokaal van het orkest, overtuigt Jacques Kluger ten volle. Er wordt een plaatopname gepland in de Brusselse studio’s van Philips op 15 september 1960. De opname, met een driesporenrecorder, wordt verzorgd door de ervaren en toegewijde technicus Roger Verbestel. De opnamesessie laat hen toe om twee nummers in te blikken; oude scoutsliedjes in een modern arrangement.

Het eerste nummer, een ritmische chachacha, krijgt de titel “Fuego”, het tweede wordt “Kili Watch” een echte rocker, die in de tijdsgeest van toen, toch maar als chacharock wordt gelabeld. De chachacha viert hoogtij met ondermeer de succesvolle Belgische Chackachas.

Als nieuwe naam voor de groep wordt dan ook het Spaanse “Los Primos” voorgesteld maar ter wille van Jean-Paul Wittemans wordt het toch “Les Cousins/The Cousins”.

Op 26 september tekenen de vier Cousins een hernieuwbaar exclusiviteitcontract voor de duur van een jaar bij Jean Kluger. Er volgt een eerste fotosessie in de club Les Cousins. Als een donderslag bij klare hemel verlaat Gus Dersé al snel de groep. Zonder medeweten van de andere groepsleden heeft Gus de auteursrechten van de twee nummers enkel op zijn naam laten inschrijven bij Sabam, alhoewel zij het werk waren van de hele groep…

The Cousins, in het nauw door lopende contracten en een plaat in de maak, moeten snel een vervanger zien te vinden. Op aanraden van Theo Van Parys, muziekhandelaar en verdeler van Framus gitaren (het merk waarop The Cousins spelen) engageren ze de beloftevolle Jacques (Jacky) Stekke, amper 17 jaar oud. Ondertussen wordt alles in gereedheid gebracht voor de lancering van het 45-toerenplaatje in de salons van het Plazzahotel te Brussel.

Jean-Paul Wittemans bestelt meteen duizend exemplaren die hem plechtig overhandigd worden door Jacques Kluger op vrijdag 14 oktober. Onder de genodigden bevinden zich de Franse filmactrice Dany Robin en haar echtgenoot Georges Marchal. In tegenstelling tot latere persingen vermelden de eerste duizend exemplaren “Fuego” als A-kant, voor het eerst op de radio te horen op 9 oktober om 14u15 in een programma van Claude Mennessier bij RTB. ’s Anderendaags kunnen de luisteraars voor het eerst kennismaken met “Kili Watch”.

Van dan af wordt het plaatje bijna dagelijks gedraaid met steevast de vermelding dat het om een 100% Belgische productie gaat. De BRT zendt Kili Watch voor het eerst uit op 13 oktober, daarna volgen ook de buitenlandse zenders. Radio Luxemburg (in het Engels) op 30 oktober, Frankrijk in het programma “Salut les Copains” op 15 november. Nederland en Duitsland volgen wat later. Het obsederend liedje, vol onomatopeeën, “Kili Watch” verovert de Belgische cinemazalen, grootwarenhuizen en jukeboxen. Met het logo van de club “Les Cousins” op een zwarte achtergrond, de beide titels bovenaan, de vermelding “Jean-Paul présente” en “THE COUSINS” krijgt het plaatje een nogal mysterieus uitzicht.

Alhoewel andere Belgische groepen zich ook aan rock-‘n- roll waagden, kan Kili Watch beschouwd worden als een mijlpaal in het genre voor de Belgische muziekscene. Het succes van The Cousins inspireerde tal van andere muzikanten voor nieuwe groepen rond drie gitaren en drums.

Meer dan tienduizend exemplaren waren er al over de toonbank gegaan toen The Cousins aantraden bij de tweede verkiezing van “Miss Grand Place”georganiseerd door Jean-Paul Wittemans in zijn club “Les Cousins” op 18 november. Eregenodigde was de Amerikaanse orkestleider Reg Owen.

In november haalde Kili Watch de 15e plaats in de hitlijsten van het Franstalig landsgedeelte en de 18e in het Nederlandstalig landsgedeelte volgens het maandblad Juke Box. Het tijdschrift van Mechelaar Jan Torfs kende een enorm succes. De Hit Parade, maandelijks opgesteld aan de hand van de verkoopcijfers van platendistributeurs gaf voor het eerst een reëel beeld van de muzikale smaak van de Belgische jeugd.

Kili Watch werd ook opgenomen door Johnny Halliday en Bob Azzam met een tekst in het Frans van Jil & Jan en de populaire Bobbejaan Schoepen waagde zich aan een Vlaamse versie. Tal van anderen volgden later, waaronder ook Plastic Bertrand.

KANA KAPILA

KANA KAPILA In december 1960 duiken The Cousins de studio in voor de opname van twee nieuwe nummers: “I Told You So”(rock) en “Dale Que Dale” (chachacha) van de hand van Guy Dovan. Beide nummers moeten dienen voor een EP (Extended Play) die op de markt gebracht wordt in Frankrijk. De platenhoes is identiek aan de eerder uitgebrachte single. Ondertussen wordt “Kili Watch” op de markt gebracht in dertien landen waaronder Australië en Uruguay.

De groep krijgt aandacht in de internationale pers en ook het Amerikaanse Billboard signaleert “Kili Watch” van de Belgische groep The Cousins als een stijger in de internationale hitlijsten. De eerste televisieoptredens van The Cousins vinden ook plaats in het buitenland. Guy Dovan (29 jaar, gitaar en zang), André Shore (23 jaar, sologitaar en zang), Jacky Stekke (17 jaar, bas en zang) en Adrien Ransy (23 jaar, drums) trekken naar Parijs voor de opnames van “Toute la Chanson”, een programma van André Salvet en gepresenteerd door Jacqueline Joubert. “Kili Watch wordt uitgezonden op 30 januari.

Op woensdag 18 januari ontvangen ze een uitnodiging van de Nederlandse televisie voor een optreden in het programma “Pas Geperst” dezelfde avond. Ze vertrekken spoorslags naar Hilversum. Ondertussen bereiken ze de derde plaats in de Vlaamse hitlijsten, na twee nummers van Elvis Presley “Wooden Heart” en “Are You Lonesome Tonight”. Vier maand na de lancering van “Kili Watch” bereikt de verkoop 100.000 exemplaren, een absoluut record voor Belgische artiesten toen der tijd.

Op 1 maart, tijdens het bal van de club “Les Cousins” in het Brusselse Plazza Hotel, georganiseerd door Jean-Paul Wittemans, ontvangen ze een gouden plaat uit handen van Jan Theys van Palette Records. The Cousins zijn de eerste Belgische artiesten in het populaire genre die deze onderscheiding mogen ontvangen. s’ Anderendaags wordt in de ”Martini Club de Belgique” de tweede single van de groep aan de pers voorgesteld. “Kana Kapila”, rocktempo en “Bouddha”, een instrumental in het spoor van het succesvolle “Apache” van The Shadows, “Wheels” van The String-A-Longs” en “Pepe” van Duane Eddy.

“Kana Kapila” is duidelijk verwant aan “Kili Watch”. Ook de platenhoes verwijst naar de vorige al is de hoofdkleur nu fel rood. De verkoop is veelbelovend. Tweede plaats in de Belgische Franstalige hitparade na “Non, Je Ne Regrette Rien” van Edith Piaf. Gezien het verder toenemend succes besluiten The Cousins om voortaan professioneel te gaan. Jacky Stekke, amper 17 jaar, moet afhaken. Na een laatste concert te Sint-Pietersleeuw op 9 april verlaat hij de groep. Hij wordt vervangen door Jazzgitarist Jean Huysmans, 20 jaar.

Het eigen repertoire van de groep is nog te beperkt. Er wordt gretig gebruik gemaakt van nummers van Elvis Presley, Eddie Cochran, Buddy Holly enz. Na Belgische televisieoptredens in “Dans ma Rue” bij de RTB en “Kijk Uit” bij de BRT trekken ze terug naar Frankrijk om in het programma “Discorama” hun nieuwe single te promoten.

Zo trekken ze ook naar Rijsel (Lille) voor een live optreden in het programma “Dejeuner Avec Vous”. In het programma wordt ook aandacht besteed aan hun muziekinstrumenten. André Shore speelt op een Framus Hollywood, Guy Dovan eveneens, doch speelde eerder op Framus Lorento. Ook de basgitaar van Jean Huysmans was van het (Beierse) merk Framus.

In april trekken ze weer de studio in voor nieuwe opnamen. Op aanvraag van de brouwerij Piedboeuf (Jupille) componeert Guy Dovan een nummer op tekst van Phil Dape (Philippe Minne, een huisarts) met als titel “Parasol”. Dat is ook de merknaam van een nieuwe limonade op basis van fruitsap die Piedboeuf rond die tijd lanceert. Waarschijnlijk is dit nummer de eerste Belgische opname die volledig door commerciële sponsoring werd gerealiseerd. Deze keer is de tekst niet langer een aaneenschakeling van onomatopeeën maar een volwaardige tekst in het Creools, zoals ook de B-kant “Plere Pays Moin”.

De titel op de hoes is identiek aan het logo van de limonade en voor het eerst staat er ook een foto van de groep op. Limonade en plaat maken deel uit van dezelfde grootse reclamecampagne.

Ondanks de ingezette middelen slaat het plaatje niet aan in Vlaanderen. Het Fransprekend landsgedeelte doet beter, met een tweede plaats in de hitlijsten na het onoverkomelijke “Wheels”.

Haast ter zelfde tijd verschijnt een LP-25 cm “Join The Cousins” met op de hoes het bekende embleem van de club Les Cousins op een rood- en zwarte achtergrond.

Alhoewel de foto’s op de achterkant Jean Huysmans als bassist laten zien werden alle nummers nog met de vorige bassist Jacky Stekke opgenomen. De plaat bevat de nummers van de twee EP’ s en tweei nstrumentals. “The Midnight Sun Will Never Set” van Quincy Jones (ook opgenomen door Henri Salvador) en het bekende “Manhattan Spiritual” waarmee Reg Owen furore maakte bij de lancering van Palette Records in de VS. Deze twee nummers waren eigenlijk opgelegd werk van platenbaas Jacques Kluger die er de uitgeversrechten van bezat. Het was trouwens ook Jean Kluger, oudste zoon van Jacques, die als artistiek directeur The Cousins onder zijn hoede had.

TEENAGERFESTIVAL

Op 27 mei is de groep te gast op het Songfestival van Zuidlaren, Nederland, waar ze de affiche delen met het Duitse tieneridool Peter Kraus en het Nederlands- Indonesisch duo The Blue Diamonds met hun hit “Ramona”. The Cousins krijgen er een staande ovatie van vijf duizend Nederlandse jongeren.

Op 2 juni beleeft Brussel het eerste Teenager Festival in zaal Vinci van het Centre International Rogier in de buurt van het Noordstation. Drieduizend jongeren komen opdagen voor de rock-’n-rollshow gepresenteerd door Jean-Claude. De hele Belgische muziekscene is op het appel: Will Tura, Olga, Pete Monti, Cecily Forde, The Seabirds, Dan Ellery, Bob Rocky, The Spoetnicks, The Jokers en bovenaan de affiche The Cousins en Richard Anthony.

Enkele dagen later vertrekt de groep naar Italië voor de promotie van hun eerste single op de Italiaanse markt. Wel tien variaties van hun optredens worden op Ampex (een soort voorloper van videoclip) ingeblikt. Zo verschijnen The Cousins in meerdere TV -programma’s van de beide RAI zenders, zoals de “Caterina Show” (met Sacha Distel, Giorgio Gaber en Caterina Valente zelf) en “Canzonni Da Mezza Sera”.

In de maand juli staan ze met drie singles tegelijkertijd in de nationale hitparade, een nooit eerder geziene score in de annalen van de Belgische populaire muziek. Het nummer “Parasol” verschijnt in de platenhandel met een andere B- kant dan de Piedboeuf versie: “Aye Lula”, een chachacha. Ondertussen is Guy Dovan op z’n eentje de studio ingedoken om andere versies van eerdere opnames in te zingen. Zo komt er een Franstalige versie van “Parasol” onder de titel “Marchand de Parasols” en wordt “ Plere pays Moin” nu “Si Loin De Moi”. Beide nummers krijgen eveneens een Duitse versie. Voor de buitenlandse markten zullen The Cousins ook later nog anderstalige versies van de hun platen opnemen.

In de maand mei wordt een nieuwe 45-toeren EP (Extended Play) uitgebracht in Frankrijk.

“Kana Kapila”, “Bouddha”, “Aye Lula” en “Plere Pays Moin” krijgen hetzelfde hoesje van hun tweede single. Tijdens de vakantiemaanden (van 12 juli tot 11 september) zijn ze onder contract voor drie optredens per dag in de “ Nouvelle Vague”, de nieuwste zaal van het Kursaal van Oostende aan de Belgische kust.

Op 14 augustus zijn ze eveneens te gast op het eerste Teenager Festival van Zeebrugge waar ze de affiche delen met Conny Froboess, Udo Jurgens, Los Machucambos, Will Tura, Los Amadores en Clark Richard. Voordien waren ze ook te zien op het derde Jazz Festival van Comblain-la-Tour in het variétéprogramma. Samen met Sacha Distel, Colette Deréal, Diana Dors en Jackie Seven spelen ze in openlucht voor een publiek van tienduizend man.

PEPPERMINT TWIST

Van “Dang Dang” wordt ook een Franse en Duitse versie opgenomen. In Frankrijk krijgt de single “Tu Ne m’Avais Pas Dit” als B-kant en op de EP komen daar ook nog “Marchand de Parasols” bij en “Tentation”, een cover van “Temptation” van de Everly Brothers. Voor het eerst prijkt er op het platenhoesje een foto van de groep, in kleur. “Dang Dang” wordt ook opgenomen door de populaire Annie Cordy, in het Frans vertaald als “Dingue Dingue”.

De groep trekt opnieuw naar de studio’s, deze keer naar de Palette studio aan de Madeleinestraat te Brussel, voor nieuwe opnames. Rond de jaarwisseling verschijnt zowel een EP als een LP 25cm. De kleurenfoto van het Kerstplaatje (EP) toont Guy Dovan verkleed als Kerstman die een gitaar offreert aan z’n broer André Shore. De kerstliedjes “Silent Night”, “O Little Town Of Bethlehem”, “Le Messager Des Anges” en “Le Sommeil De l’Enfant Jésus”, twee Franstalige liedjes en twee in het Engels, werden onder handen genomen door Guy Dovan en Willy Albimoor.

De LP, met een zwart-wit foto van de groep, telt tien nummers waarvan acht nieuwe. “Michael”, enorme hit van de Amerikaanse Highwaymen (maar ook gecoverd door Rika Zaraï en ook Johnny Hallyday als “Pour Nos Joies Et Pour Nos Peines”) verder “Mumblin’ Mazie” (rocknummer van Johnny Otis, ook op plaat gebracht door Cliff Richard & The Shadows) “Nothin’” (van de hand van Guy Dovan), “Peppermint Twist” (duivelse Twist van Joey Dee & The Starliters), “Apache” (een Slow versie van de hit van The Shadows), “Twisting Baby” en “You Caught Me On The Hop” (beiden van Guy Dovan) en tenslotte “When The Cousins Go Marchin’ In” (een “vertwiste” versie van de traditional “When The Saints Go Marchin’ In”). De meeste nummers staan op naam van zanger-gitarist Guy Dovan.

Naast de andere groepsleden wordt hij ook bijgestaan door Earl Gary en Van Aleda voor de teksten en Albimoor voor de muziek. Willy Albimoor, pianist, orkestdirigent en zeer actief bij Palette, speelt een belangrijke rol bij de opnames van The Cousins als arrangeur en artistiek raadgever.

Ook in de maand december krijgen de vier orkestleden een nieuwe outfit. Het Latijns-Amerikaanse pakje gaat de kast in voor een keurig blauw kostuum met bordeauxkleurig pochetje en Twiststrikje met briljant.

Tijdens de feestperiode zijn ze te zien in het Ciné-Théatre van Châtelet samen met debutant Salvatore Adamo, Jackie Seven, het trio André Brasseur en Les Frénétiques. Op 17 december zijn ze te Tourcoing in de Fresnoy-Dancing samen met Sin en Les Chackachas en op nieuwjaarsdag met Dalida.

Niets dan lof in de pers aan beide kanten van de taalgrens. Ze halen opnieuw de cover van Juke Box (nr. 63 van 19 januari 1962) zoals ze ook al deden in april 1961.

Begin 1962 komen er weer enkele nieuwe platen op de markt. Bij de singles is er “Peppermint Twist” in meerdere talen. De B- zijde wordt “Elle A Dit Mmm” (40115) in het Frans naar “Mumblin’ Mazie” in het Engels (40116) en in het Duits (40117). De twee laatste krijgen het instrumentale “Manhattan Spiritual” (van de LP 25cm) als keerzijde. De Twist viert hoogtij als genre en maar ook als revolutionaire dans waarbij het jonge publiek uit de bol kan gaan zonder danspartner. Het is de voorbode van nog andere dansrages als de Madison, Surf, Jerk en Hully Gully.

De Cousinsversie van “Peppermint Twist” verovert het Belgische publiek en haalt de 4e plaats in de hitparade voor het origineel van Joey Dee. De groep bereikt een sterrenstatus op nationaal vlak en The Cousins perfectioneren hun optredens nog meer dan voorheen. Guy Dovan sleutelt aan het klankbeeld van de groep door inventief gebruik van elektronische echokamers en mengpanelen naar eigen ontwerp. Dat resulteert in een fenomenale stagesound, onbekend bij de andere groepen van die tijd. Voor de beweeglijkheid op het podium wordt een metalen microhouder gebruikt die bevestigd wordt in de binnenzakken van hun kostuum. Zo hoeven ze niet langer pal achter een microstandaard plaats te nemen en kunnen ze vrij over het podium bewegen zonder aan klankkwaliteit in te boeten.

The Cousins worden steeds internationaler, hun platen worden wereldwijd verkocht. Men vindt ze terug in Japan, Australië, Argentinië, Brazilië en zelfs in de Verenigde Staten (waar Palette Records trouwens een bijhuis heeft). Om verwarring te vermijden met een andere groep onder dezelfde naam, wordt gebruik gemaakt van de naam The Continental Cousins.

Ook in Argentinië gaat het onder een andere naam. Hun platen worden er verdeeld door het label Disc Jockey die hen de naam Los Primos toebedeeld, de Spaanse vertaling van Les Cousins.

De groep, op het hoogtepunt van z’n succes wordt nu ten alle kanten gevraagd zowel voor optredens als gelegenheidsacts; festivals, kermissen, dansparty’s, sportmanifestaties en zelfs bioscopen voor de premières van films. Op vrijdag 2 februari krijgen ze de vedetterol, samen met Serge Gainsbourg, op Event 62 in het Cultureel Centrum van Ukkel georganiseerd door de studenten van de Rechtsfaculteit van de ULB. Eveneens op de affiche: het orkest Albert Langue & Ses Dixie Stompers.

Behalve in het noorden van Frankrijk waar ze al vaak speelden, maar minder bekend in de rest van het land, bestijgen ze de podia in Parijs. Zowel in de Alhambra als in de Olympia spelen ze als top of the bill in de show van Caterina Valente met ondermeer het orkest van Raymond Lefèvre en Pierre Doris. Het opname van de show wordt uitgezonden op 14 maart.

Overtuigd van hun potentieel bij het Franse publiek stelt Bruno Coquatrix hen voor om zich te Parijs te vestigen met het vooruitzicht op een omvangrijk contract. Eerdere aangegane contracten verhinderen echter dit aanlokkelijk aanbod.

Eind maart 1962 steken de het Kanaal over voor enkele TV uitzendingen op BBC en ITV. Tijdens hun korte verblijf in Londen treden ze ook op in de befaamde Stork Club, met behoorlijk succes. Verlenging zit er niet in door de beperkte arbeidsvergunning van het Verenigd Koninkrijk. In de maand april komt Kopenhagen aan de beurt met een optreden voor de Deense televisie.

Rond dezelfde tijd verschijnt in Frankrijk een nieuwe EP met “Peppermint Twist”, “Stodola”, “Elle A Dit Mmm” en “Moi Rien” (de Franse versie van “Nothin’”) gehuld in een hoesje met mooie kleurenfoto van het viertal in een witte Sunbeam “decapotable”. In België verschijnt een single met “When The Cousins Come Twistin’ In” met als keerzijde de stevige rocker

WHEN THE COUSINS COME TWISTIN’ IN

“Hey Mae” (van de Amerikaanse Doug & Rusty Kershaw). De B-kant geniet de voorkeur van het Belgische publiek die het naar de derde plaats brengt in de hitlijsten van de maand juli.

De single krijgt ook een Franstalige versie met “Quand Les Cousins s’ En Vont Twister” en “OK Twist”. In mei volgen twee EP ’s. De eerste bevat de eerder geciteerde titels aangevuld met “Pour Twister” (Franstalige versie van “Twistin’ Baby” op tekst van Jil & Jan) en de ballade “Demain c’ Est Ton Anniversaire” (vertaling van het miskende “Seventeen Tomorrow” van Cliff Adams door Pierre Saka). De Engels versies van de eerste drie nummers komen eveneens op EP maar dan aangevuld met “Nothin’” De identieke platenhoesjes tonen een foto van de groepsleden, gehurkt rond een stapel muziekinstrumenten waaraan ze het vuur steken.

In de zelfde periode publiceert Palette “Twist Party At The Black & White” (naam van een Brusselse nachtclub), een EP met een nummer van vier artiesten uit eigen huis: Vince Taylor, Buddy Bow, Big Brown en The Cousins met “Twistin’ Baby”. Op de foto: een Twist dansend koppeltje.

Op Pinksterenmaandag 11 juni staan ze bovenaan de affiche van het “36e Goûter Matrimonial de Trazegines” waar ook Jacky Delmone & The Tigers van de partij zijn.

Op 15 juni vertrekt de groep voor een drie weken durende tournee doorheen Zweden. De dertig concerten vinden grotendeels plaats in de “Volksmuset”, feestzalen van grote capaciteit in de grotere Zweedse steden. Aanvankelijk koel onthaald in een land waar ze maar weinig bekendheid genieten, (alleen hun eerste EP met “Kili Watch” is er al verschenen) veroveren ze er toch de gunst van het publiek naarmate de tournee vordert.

Op 8 juli organiseert Jackie Seven het eerste “Grand Festival de la Guitare d'Or de Ciney ».

The Cousins prijken bovenaan de affiche. De wedstrijd voor amateurorkestjes vindt plaats in een reuzegrote tent. Winnaars zijn de Brusselse “Saphirs” die twee jaar later een heuse hit scoren met “Jivaros”. In de maand augustus gaat de reis terug naar de Duitse TV- studio’s, naar Berlijn waar ze op het Radiosalon de Belgische muziekscene vertegenwoordigen. Verder staat ook nog een optreden te Frankfurt op het programma.

Begin augustus staan ze in gezelschap van Johnny Hallyday en Les Chats Sauvages met Dick Rivers op de cover van het Belgisch Franstalig tijdschrift “Musique 62”. Ook bij “Humo” en “Moustique Radio TV” halen ze de voorpagina met een foto van Willy Knopf waarop ze in podiumoutfit hebben plaatsgenomen op een oldtimer. Voor het eerst tonen ze hierbij hun nieuwe instrumenten: Jean Huysmans met een bruine Fender Precision basgitaar, de broers Guy Dovan en André Shore met een identieke donkerrode solidbody (een beetje gelijkend op de Fender Stratocaster) met zwarte plaat, arm in naturel hout en pick-ups van Framus-makelij. De unieke instrumenten zijn op bestelling vervaardigd door een Belgische instrumentenbouwer.

ROBOT / RELAX

ROBOT / RELAX In zijn uitzending “Les Moins 20” van zaterdag 8 september 1962 laat Michel Lemaire een nieuw instrumentaal nummertje horen. Om het telefoonspelletje te winnen moeten de luisteraars de naam van de uitvoerders kunnen vinden. Allerlei namen van groepen worden opgedist, zoals The Shadows, The Spotnicks, Les Chats Sauvages enz., maar niemand slaagt er in om het juiste antwoord te vinden. Michel Lemaire onthult vervolgens “The Robot” (André Shore en Adrien Ransy), de nieuwste opname van The Cousins.

Het ritme, het geluid en de stijl van deze instrumental zijn totaal verschillend van alle vorige opnames van de groep. Het nummer lijkt op het eerste zicht enigszins geïnspireerd aan “Green Onions” van Booker T & The MG’ s. Het publiek kan amper geloven dat dit nummer (met talrijke syncopen) van de hen zo vertrouwde Cousins komt. Eigenlijk is deze instrumental de B-kant van de single “Relax”, een stuwende mediumrock in het Engels, van Guy Dovan, Earl Gary en Van Aleda.

Op zondag 9 september treden The Cousins op in het programma van “Festival des Teenagers” in het stadspark van Châtelet, naast Robert Cogoï, Salvatore Adamo, en Richard Anthony (die op het laatste nippertje Les Chats Sauvages vervangt wegens de breuk met Dick Rivers). Op 14 en 17 september zijn ze de publiekstrekkers in de “Ancienne Belgique” van zowel Antwerpen als Gent.

Op 15 september verschijnt dan het nieuwe “Relax”/“The Robot” dat meteen naar de derde plaats stijgt in de Franstalige hitparade en de veertiende plaats in het Vlaamse land. De band trekt terug naar Zweden voor een hele reeks optredens en een passage in het populaire Tv-programma “Sista Paret Ut”.

Bij het jaareinde verschijnen zowel een nieuwe single, een EP en een 33 toeren langspeler. De single bevat “Lady Lawdy”(een gospel van de hand van Jean Rolle) en “Sweet Virginia” (een slow door Willy Albimoor en Jean Rolle), beiden in het Engels. Deze single wordt op de markt gebracht in twee verschillende hoesjes, het ene me een zwart-wit foto waarop de vier muzikanten hebben plaatsgenomen op hobbelpaarden van een kermismolen , het andere met een studiofoto in kleur.

Op de EP staan “The Robot” en “Relax” en twee nieuwe opnames in het Engels: “Hey Hey” (van Will Tura, ook onder contract bij Palette) en “Kathleen” (mediumrock van W. Lewis en B. Stuart). De Franstalige versies van deze nummers volgen iets later op andere EP, waarbij “Kathleen” voor de gelegenheid van naam veranderd in “Marilyn”.

De nieuwe 25 cm LP, die gelijktijdig in België en Frankrijk op de markt komt, bevat tien nummers, allen in het Engels: “Lawdy Lawdy “, “ Limbo Rock “ (Jon Sheldon & Billy Strange, succes van Chubby Checker), “ Hambone”» (rocknummer van Red Saunders), “ Kathleen”, “Hey Mae”, “Relax”, “ Sweet Virginia”, “The Robot”, “Roses Are Red » (succesnummer van Bobby Vinton) et “Hey Hey”. Op de luxueuze platenhoes : een kleurenfoto van The Cousins in de opnamestudio, een variante van de foto op het singeltje.

“Lawdy Lawdy“(door Colette Deréal in een Franstalige versie opgenomen als “Là-Haut, Là-Haut“) scoort alleen in Vlaanderen op de vijftiende plaats van de hitladder.

Op vraag van het publiek worden The Cousins opnieuw geprogrammeerd in de eindejaarshows van de “Ancienne Belgique”. Te Antwerpen van 24 tot 26 december samen met Burt Blanca, The Gamblers en The Kili Jacks. Van 29 december 1962 tot 3 januari 1963 te Brussel opnieuw met Burt Blanca & The King Creoles, I Trovatori en de Amerikaanse vocale groep The Southlanders.

19631963

Aan het begin van het nieuwe jaar loopt het wat spaak met de groep. Nog altijd druk bezet, trekken ze voor de tweede keer naar Denemarken. Ze krijgen een vedetterol in de uitzending “Tot uw orders” van de Nederlandse televisie die rechtstreeks uitgezonden wordt vanaf de luchtmachtbasis te Bergen-op-Zoom voor een publiek van meer dan zesduizend enthousiaste Nederlanders. Maar begin februari komt, als een donderslag bij klare hemel, het ontslag van Adrien Ransy, drummer van de groep.

Adrien kan zich niet langer vinden in het evoluerend repertoire van de groep en besluit om zijn muzikaal talent in een ander genre te benutten. Een opvolger wordt gezocht en gevonden in de persoon van Pol Pécriaux (alias Pépé), een 21jarige Brusselaar, geboren in (Belgisch) Kongo. Na veertien dagen intensieve repetities is Pépé klaar om deel uit te maken van het kwartet The Cousins, naast de broers Van den Meersschaut (Guy Dovan, gitaar en zang & André Shore sologitaar en zang) en Jean Huysmans (Fenderbas). Het eerste Cousinsoptreden van Pol Pécriaux vindt plaats op 23 februari op het “Festival des Jeunes” in het stadhuis van Châtelet waar ook The Fury Boys op het podium staan.

Ondertussen zijn er wel vier verschillende EP ’s op de Belgische en Franse markt. In België de Franstalige versies van “Hey Hey”, “Marilyn”, ”Relax” en de instrumental “The Robot” en op een tweede: “Lawdy Lawdy”, “Sweet Virginia”, “Hambone” en “Limbo Rock”. Deze laatste verschijnt eveneens bij de zuiderburen maar ook een Franse versie van Relax als “Relax Baby”, Roses Are Red als “Je Reviendrai My Love” (waarvan ook versies door Nana Mouskouri en Rika Zaraï), de ongewijzigde titel “Hey Hey” en tenslotte het instrumentaal “The Robot”.

Naast Will Tura, Freddy Sunder en anderen treden ook The Cousins aan in “Hocus Pocus”, de Belgische inzending voor het “Festival van de Gouden Roos” te Montreux, een film van Jef Cassiers voor de BRTN, waarin het viertal verkleed als oude Romeinen swingend “Lawdy Lawdy” ten tonele brengt en nog een paar nummers uit hun actuele platenrepertoire. Deze film wordt uitgezonden in alle deelnemende landen en ook op RTBF (23 augustus).

Wat de platen betreft, komt er een nieuwe single die verspreid wordt in twee verschillende hoesjes, het ene in zwart-wit met een foto van The Cousins op de vleugel van een sportvliegtuigje, het andere in kleur en in halve close up. Het zijn de eerste foto’s met Pol Préciaux als drummer. Het plaatje bevat “Anda” een instrumental met de ritmische castagnetten van de gitarist Jo Van Wetter (die later een enorme hit scoort met “La Playa”). Op de B-kant “Wadya” een rocknummer op Engelse tekst van het trio Earl Gary-Van Aleda-Jean Rolle. De sakkerse plaat haalt helaas niet hoger dan de 18e plaats in de hitlijsten.

Op 23 maart wint Denemarken het Eurosongfestival In Londen met “Dansevise” door het duo Grethe & Jorgen Ingmann. De Cousins zijn er als de kippen bij om het aanstekelijke liedje in een instrumentale versie op te nemen. Het wordt uitgebracht als single met het rockende “Boomeranga” (van Willy Albimoor) op de keerzijde.

TIJD VAN DE GROTE TOURNEES

TIJD VAN DE GROTE TOURNEES Op 5 mei staan The Cousins op het podium van een openluchtshow te Binche samen met Burt Blanca, Richard Wéry en Dick Rivers. Op 3 juni zijn ze voor de tweede keer te gast op de “Goûter Matrimonial” te Trazegnies in het gezelschap van Salvatore Adamo en Robert Cogoï.

TIJD VAN DE GROTE TOURNEES (2) De Franse platenmarkt wordt verrast met twee opeenvolgende EP ’s: de eerste met “Wadya”, “Dansevise”, “Anda” en “Marche Tout Droit” (vertaling van “Walk Right In” van The Rooftop Singers, eveneens opgenomen door Claude François en Frankie Jordan). De hoes toont de groep ten voeten uit op een prachtige kleurenfoto. Voor de tweede single wordt het vliegtuigtafereel hernomen als foto op de hoes. Hierop staan vier nummertjes in het Frans: “Todeloo”, Hully Gully Boy”, “Je n’ Oserai Plus Jamais” en ‘J’ Ai Revu Ton Visage”, twee uptempo nummers en twee ballades, waarvan de eerste drie gecomponeerd zijn door Guy Dovan en het vierde door Pierre Minne. Alle teksten zijn van de hand van Fransman Frank Gérald. De opnames verschijnen pas later op de Belgische markt als singles.

De club “Les Cousins” viert zijn vierde verjaardag op 1 juli, uiteraard niet zonder The Cousins en Jean-Paul Wittemans maar ook met Robert Cogoï. Samen met dezelfde Robert Cogoï zijn ze ook te gast op het tweede “Festival de la guitare d’ or” te Ciney. Winnaars zijn I Cognito, de latere Sunlights. Op 16 juli vinden we The Cousins in het Casino van Oostende, in het gezelschap van Will Tura en Les Crocque-Morts.

Tijdens de vakantieperiode 1963 verschijnen twee singles. De eerste in juli met “SOS” (naar het noodsignaal in morse) en “Tel Aviv”, twee instrumentals van de hand van André Shore en met een strijkersarrangement van Willy Albimoor. Beide nummers slaan niet goed aan bij het publiek. Het tweede plaatje komt uit in de maand september en is bestemd voor de buitenlandse markt. “Bye Bye Lola” en “Honolulu Love”, in het Duits gezongen en met begeleiding van groot orkest, hebben een duidelijk hawaïaans tintje. Alhoewel vermeld in “Cashbox” van oktober ’63 als opgenomen in Frankfurt (wat niet klopt) gaan ook deze opnames min of meer de mist in.

Tijdens de maand september kunnen The Cousins even op adem komen alvorens twee belangrijke tournees aan te vatten. In die periode worden enkele van hun Franstalige platen uitgebracht in Spanje, Italië, Canada en Brazilië. In oktober trekken ze samen met Will Tura door het hele Vlaamse land met de succesvolle “Tura Toernee”.

De tweede rondreis, georganiseerd door hun platenlabel Palette, gaat voor het eerst buiten de Europese grenzen. Er wacht hen een tournee van een volle maand doorheen Madagaskar en het Franse overzeese gebied La Réunion. De reis, vanaf de Franse luchthaven Orly, gaat gepaard met een aantal perikelen. De vliegtuigtickets komen te laat aan bij hun hotel in Parijs, terwijl de muzikanten al op de luchthaven zijn. Bovendien kan hun materiaal slechts mee met hetzelfde vliegtuig tegen betaling van een forse som, die niet onmiddellijk voor handen is. Na veel geloop en gepalaver kunnen ze uiteindelijk toch nog vertrekken, zij het met vertraging.

De manager van Palette-France zal zich deze historie (die een flinke bom geld heeft gekost) nog lang herinneren. Van de koude Franse bodem naar de felle zon van Antananarivo, alwaar een grote menigte is samengetroept op de luchthaven… voor de komst van Paus Paulus VI. ’s Anderendaags prijkt de foto van de pas gearriveerde Cousins op de frontpagina van het enige madagaskische dagblad naast de foto van de Paus. Enigszins verbaasd over hun populariteit in deze uithoek van de wereld beginnen ze aan een succesvolle tournee. Na een ongebruikelijk zomerse Kerst in hotel “Plage” trekken ze samen met een regiment van het Vreemdelingenlegioen naar La Réunion voor de jaarwisseling. Op 6 januari verlaten ze Afrika voor de terugreis.

Na enkele dagen in familiekring gaat het alweer richting opnamestudio. Februari brengt de nieuwe single “P’tits Oiseaux” ( Antilliaanse calypso in een bewerking van André Shore op tekst in het Engels van Earl Gary & Van Aleda) gekoppeld aan “It’s The Beat” (van en door Guy Dovan, ook op tekst van Earl Gary & Van Aleda), verwijzend naar de nieuwe muzikale trend, overgewaaid uit Liverpool.

NEW ORLEANS

NEW ORLEANS Tijdens de maand april verschijnt de instrumentale single “Madagascar” (met een knipoogje naar de Madagasken door André Shore) en “Swingova” (bassist Jean Huysmans). Ondanks zijn kwaliteit krijgt ook deze single niet de verhoopte aandacht van pers en publiek. Toch komen deze opnames, samen met de twee vorige op een EP voor de Belgische markt.

Met de opkomst en het succes van de Britse popgroepen en de YéYé- generatie in Frankrijk geraken The Cousins wat op het achterplan en uit de belangstelling. De koerswijziging is hen niet ontgaan en het viertal trekt opnieuw naar de studio’s. “New Orleans” (Gary US Bonds en ook opgenomen door Johnny Hallyday in ’61) en “Tell Me When” (The Applejacks, ook gecoverd door Claude François als “Dis Moi Quand”) verschijnen in de maand juni als Engelstalige single. Op het hoesje staat een zwart-wit foto van het viertal getooid met de gekende berenmuts van de Londense koninklijke garde.

Wat later worden de twee vorige rockers hernomen op een Extended Play met de titel “The Cousins in London”, samen met “Anything At All” (Guido en André Van den Meersschaut) en “A Girl Named Sue” (Geoff Stephens). Zelfde foto maar nu met de Union Jack als decor. Spijts de nieuwe (Britse) sound en de leuke hoes blijft het plaatje verstoken van succes.

Bij live optredens oogsten ze evenwel nog veel succes zoals in het Heyzelstadion te Brussel bij de viering van het honderdjarig bestaan van het Belgische Rode Kruis met ondermeer Salvator Adamo, Robert Cogoï, Will Tura enz. Bij de eregenodigden bevinden zich ondermeer de prinsen van Luik, Albert en Paola, de huidige koning en koningin van België. Op 1 juli wordt de vijfde verjaardag gevierd van de club Les Cousins. Vanzelfsprekend staan The Cousins bovenaan de affiche, verder ook Luigi en Ariane & Les 10/20.

Tijdens de zomer van 1964 spelen ze in verschillende badplaatsen van de Belgische Kust. Samen met The Shakespears, Luigi en Liliane Saint-Pierre staan ze op de affiche van “De gouden micro” (Vlaamse versie van “Le micro d’ or) een competitie voor amateursgroepen en orkestjes. In augustus zijn ze twee opeenvolgende dagen te Waimes in de Oostkantons op de “Fêtes Bavaroises”, in een feesttent voor 3000 man. Op zaterdag 8 augustus samen met Dick Rivers, ’s anderendaags met André Brasseur & son Trio. Op 17 augustus staan ze op het podium van het Casino van Oostende en op 25 augustus in het Casino van Blankenberge (telkens met John Larry, Ricky Morvan & The Fens en Les Cosys.) Op 30 augustus gaat het naar het openluchtfestival van Leval-Trahegnies, waar ze opnieuw Dick Rivers en Burt Blanca ontmoeten naast Little Benny.

De maand september brengt een nieuwe single: “The House Of The Rising Sun” (een hit van The Animals) en “Do Re Mi” (Earl King, 1961, succesnummer voor Lee Dorsey). Het laatste nummer haalt de 18e plaats in de nationale hitlijsten. Jean-Claude Mennessier, kiest het uptemponummer als begintune van de uitzending “Les Décagénaires” bij de RTBF.

Vrij snel komt de nieuwe opname ook op de markt in Brazilië (op het label Copacabana), in Uruguay (op Antar) en in Argentinië (op Disc-Jockey). “Do Re Mi” slaat zeer goed aan bij het Argentijnse publiek en haalt de kop van de hitparade. Van dezelfde single volgen nu ook versies in het Frans en het Duits. In Frankrijk volgt ook nog een EP waarop naast “Do Re Mi” ook “Le Pénitencier”(zelfde tekst als Johnny Halliday), “Tout Ce Que Tu Veux” (Anything At All), “Notre Amie Suzie“ (A Girl Named Sue). Op de kaft vinden we een foto van The Cousins die, arm in arm met drie jonge meiden, een danspasje plegen.

In de late herfst trekt het viertal naar Hamburg voor de promotie van hun Duitse platen. Eind van het jaar verschijnt bij Palette de LP “The Cousins Live” waarvan wordt beweerd dat de opname plaatsvond in de club Les Cousins te Brussel. In feite gaat het om eerdere opnames in een mix met het geluid en het applaus van publiek in een volle zaal. Vakkundige remix zet de luisteraar wel op het verkeerde been… De platenhoes toont de muzikanten in verschillende poses rond een Hondabrommer (met dank aan de sponsor).

De LP bevat 12 nummers (waarvan enkele al eerder op plaat kwamen): “Do Re Mi”, “Tell Me When”, “Deep In The Valley”(instrumentaal), “A Girl Named Sue”, “You’d Better Watch Your Baby” (Jean Huysmans), “New Orleans”, “Pep’s”(instrumental van André Shore en Pol Pécriaux met een schitterende drumsolo), “Little Honda”, (The Hondells, waarvan ook een versie door The Beach Boys) en een beetje reclame voor de motorfiets, “The House Of The Rising Sun”, “My Mama’s Out Of Town”, “Anything At All” en “Kili Watch 65” (een verjaardagsversie van hun grootste hit).

Van 8 tot 13 januari 1965 staan ze bovenaan de affiche van “Chouette” een spektakel van Jean-Claude in de Brusselse Ancienne Belgique met een 100% Belgische bezetting: Micky Day & Ses Caravelles, Eddie Defacq, Tonia, Cécile Ford en het orkest van Marcel Mortier.

Met Ariane & Les 10/20 animeren The Cousins de première van de film “Salut Les Cousins” (Kissin’ Cousins met Elvis Presley) in Cinéma Victory aan de Nieuwstraat te Brussel op 11 februari ‘65.

De populariteitspoll van het magazine Juke Box duidt The Cousins aan als nummer één van de Belgische groepen met 85,9% van de stemmen. Een titel die ze voor het derde jaar op rij in de wacht slepen.

Op zaterdag 20 maart delen ze de scene met Frank Alamo, Jacky Moulière en Ariane & Les 10/20 op “La Nuit des Cousins” in de Madeleinezaal te Brussel, zoals steeds georganiseerd door Jean-Paul Wittemans.

“Funny How Love Can Be” en Wait A Minute”, achtereenvolgens een ballade en een rocknummer van The Ivy Leage, komen als single op de markt in de maand april.

Ze verschijnen eveneens op een EP voor de Franstalige markt als “Ne Joue Pas La Comedie” en “Reste Avec Moi” samen met “Il Faut Te Battre” (“Rumble In The Night”) en “Si J’Etais Toi” (“You’d Better Watch Your Baby”, vertalingen door Frank Gérald. Voor de hoes wordt de foto met de Hondamotor hergebruikt. Voor Italië wordt ook een vertaling van “The House Of The Rising Sun” opgenomen als “La Casa Del Sole” en “Funny How Love Can Be” als “Spiegami Come Mai”.

In Argentinië komt “Dime Quando” op de markt als Spaanse versie van “Tell Me When” en in Canada verschijnen twee singles en een LP op het label “Solfège” met de Franstalige versie van de recente opnames. Het Engelstalig repertoire wordt dan weer verspreid via verschillende labels in de landen Uruguay, Brazilië en Argentinië. De samenstelling van de LP ’s varieert van land tot land maar de kaft blijft steeds dezelfde. Zanger van de groep, Guy Dovan heeft zich ondertussen ontpopt als een ware polyglot en interpreteert in niet minder dan vijf talen.

Op 10 april treden The Cousins op voor de Nederlandse televisie in het programma “Combo” waarvan de opnames plaatsvinden in het Concertgebouw van Haarlem. Op 13 april zijn ze in Parijs voor een gastoptreden in Le Châtelet.

TERUG OP TOURNEE

Midden april schepen ze in voor een concertreeks in Midden-Afrika georganiseerd door Roger Domani voor het “Office Eurafricain de Diffusion Artistique et Culturelle”. Met ruime aandacht in de pers komen ze aan op de Ndjili luchthaven van Leopoldstad (ex-hoofdstad van het koloniale Belgisch Kongo). Na de première in de “Théatre du Zoo” van de hoofdstad gaat het kriskras door het land met enkele grensoverschrijdende optredens in Angola (Luanda), de Centraal Afrikaanse Republiek (Bangui), Rwanda (Kigali) en Urundi (Bujumbura, thans Burundi).

Het reizen is vaak een hachelijke onderneming want de regio wordt geplaagd door politieke instabiliteit en conflicten. Maar overal waar ze optreden is er uitbundig succes bij zowel de blanke als zwarte publiek. Terug in Leopoldstad (nu Kinsjasa) spelen ze voor zowel militairen als de studenten van de universiteit Louvanium. Ze maken ook nog een overstap naar Gabon, Kameroen en de Ivoorkust maar het is in Kongo (het latere Zaïre) dat ze hun grootste successen behalen.

Maar de tournee verloopt niet zonder problemen. Zo moeten ze, onder zachte dwang van een krijgsheer, te Kabila optreden in een legerkamp vol met tot de tanden gewapende huurlingen. Op 13 juni, tijdens de reis van Borna naar Matadi, dient de Kongostroom te worden overgestoken. Bij het inschepen op de ferryboot worden ze door de militairen grondig gecontroleerd en zelfs gefouilleerd. In de reiskoffer van Jean Huysmans wordt een kogel gevonden die hij als souvenir van een militair heeft gekregen. Hij wordt aangehouden en naar een militair kamp overgebracht voor ondervraging. Aangeslagen door deze drastische ingreep dienen de andere groepsleden al hun overtuigingskracht te gebruiken om verder onheil te voorkomen. Het lukt hen tenslotte om een hogere officier in te schakelen om de aanhouding op te heffen.

Zoals bij hun tournee in Madagaskar heeft Guy Dovan ook nu zijn 8mm filmcamera meegebracht waarmee hij heel wat mooie beelden van de reis en hun populariteit kan vastleggen. Een deel van deze filmbeelden werd gebruikt in het TV- programma “Striptease” van de RTBF, uitgezonden op 22 april 1987 en later ook hernomen door TV5.

Op 30 juni 1965 zijn The Cousins dé grote attractie op het grootse “Fête de l’Indépendance” in het Bockpark van Leopoldstad in aanwezigheid van eerste minister Moïse Tshombe. Voor de duur van het overdonderend concert vergeten de Congolezen even de hete politieke malaise die in de hoofdstad heerst. Zoals bij hun aankomst komt een, nu nog grotere, menigte jongeren opdagen op de luchthaven voor het afscheid van de groep.

BIENVENIDOS LOS PRIMO

Pas aangekomen in Brussel moeten de koffers alweer gepakt worden, want op 9 juli verlaten ze de Brusselse luchthaven op een vliegtuig naar Argentinië en ruilen de Belgische zomer voor de Argentijnse winterkou. De overtocht gebeurt op vraag van het platenlabel dat aldaar de Cousinsplaten op de markt brengt. Het programma omvat persvoorstellingen, publicitaire voorstellingen en promotieoptredens.

Het is berekoud als ze aankomen op de luchthaven van Buenos Aires na twee en twintig uur vliegen. Ondanks de koude zijn op het luchthaventerras honderden mensen samengetroept. Verbaasd vragen de muzikanten zich af, of ook hier de Paus in aantocht is. Maar talloze spandoeken, vlaggen en plakkaten dragen het opschrift “Bienvenidos Los Primos” en het uitzinnige publiek scandeert unaniem “Los Primos !, Los Primos !, Los Primos !” Nu wordt het hen duidelijk dat de feestelijke ontvangst wel degelijk voor henzelf is bedoeld. Hun platen, in Argentinië uitgegeven door het label Disc Jockey, kregen immers de Spaanse vertaling van The Cousins, “Los Primos” opgekleefd. Dat hun populariteit er zulke afmetingen aannam, wisten ze echter niet. Het hele gebeuren van hun aankomst wordt rechtstreeks op de televisie “Canal Cinquo” uitgezonden. Waarschijnlijk hebben later alleen The Beatles nog meer jongerenhysterie verwekt op luchthavens.

Langs het hele traject naar het stadscentrum worden ze op applaus onthaald. Een hele karavaan begeleidt hen: claxonerende auto’s, propvolle autobussen, brandweerwagens en zelfs vijf sportvliegtuigjes die om beurten over de stoet vliegen. Met grote hoeveelheden confetti en serpentines lijkt het wel een Amerikaanse ticker-tape-parade. Aangekomen in de Tv- studio worden The Cousins onthaald door een enthousiast publiek dat luidkeels het refrein van “Do Re Mi” zingt. De groepsleden zijn zeer onder de indruk van deze spontane ontvangst, die eveneens rechtstreeks wordt uitgezonden. Na een dagje rust wacht hen een overvol programma van persvoorstellingen, recepties, gala’s, cocktails, radio- en Tv- opnames.

De multinational Nestlé, die een nieuwe chocoladereep op de Argentijnse markt lanceert onder da merknaam “Crico” (in ons land bekend als Crispy), contacteert de groep voor de opname van een publicitaire versie van “Do Re Mi”. Het eenzijdig (soepel) plaatje wordt als bonus aangeboden bij aankoop van het nieuwe snoep. Alleen zanger-gitarist Guy Dovan staat in voor het inzingen van de (Spaanse) commerciële tekst.

Op 21 juli, de Belgische nationale feestdag, zijn ze van de partij op een receptie op de Belgische ambassade. De groep opent z’n optreden met de Belgisch Volkslied, de “Brabançonne”, onmiddellijk gevolgd door… Kili Watch. Het orkest sleept een contract in de wacht voor een tournee van een maand in 1966. Bij hun vertrek worden ze op de luchthaven alweer opgewacht door meer dan driehonderd uitzinnige, vooral vrouwelijke, fans. De politie moet optreden om de hysterie binnen de perken te houden. Naast wat aangerichte schade in de luchthavenhal van Ezeiza constateren The Cousins ook letterlijk enkele kleerscheuren en afgerukte knopen van hun kostuum. Terug in Brussel op 13 augustus, nemen ze enkele dagen rust om van het voorbije avontuur te bekomen, alvorens naar Italië te vertrekken voor alweer een tournee van een maand.

Na vier maanden onafgebroken rondhossen hebben Guy Dovan, André Shore, Jean Huysmans et Pol “ Pépé” Pécriaux we wat bezinning en vakantie verdiend. Pol, geboren en getogen in Kongo, krijgt heimwee naar zijn geboorteland en besluit (met spijt in het hart) om de groep te verlaten en naar Kongo terug te keren om er bij zijn vader te werken die er een vastgoedbedrijf heeft. Samen met zijn compagnons trekt hij nog één keer richting studio om er een nieuwe single op te nemen. In oktober verschijnt “At The Club” (Gerry Goffin & Carole King) en “Just Because” (Guy Dovan & Van Aleda). Rond het jaareinde worden de nummers ook gekoppeld aan “Action” en “Don’t You Want To Love Me Baby” en als EP op de Belgische markt gebracht. Deze keer siert een humoristische cartoon (karikatuur) het platenhoesje, met de vier Cousins in volle actie. Niettegenstaande een nieuwe gedreven beat kent het plaatje niet het verhoopte succes.

Ondertussen hebben de drie gitaristen ook hun instrumentarium aangepast. De artisanale gitaren zijn omgeruild voor mooie en modieuze Vox instrumenten.

Nu moet er ook nog een nieuwe drummer gevonden worden. De keuze valt op Garcia Morales, zoon van de Belgische orkestleider Jeanot Morales en gekend in het Brusselse muziekwereldje van de groepjes Les Croque-Morts en Babs & Babettes. Hij is een geschoold muzikant en uitstekend slagwerker. Hij doet zijn eerste optreden met The Cousins voor de RTB- Televisie in het programma “Alphabétiquement Vôtre” met het nummer “Action”. De opname gaat op antenne op 1 januari 1966.

THE NEW SOUND COUSINSTHE NEW SOUND COUSINS

Op 5 januari wordt te Buenos Aires (Argentinië) de trofee PAI 1965 (beste internationale artistieke productie) bekendgemaakt. Deze wordt toegekend aan buitenlandse artiesten die het meest opzienbarend succes scoorden tijdens het voorbije jaar. De eer valt te beurt aan The Cousins, die de prijs tijdens hun komende tournee zullen ophalen.

De groep scheept in te Zaventem op 15 februari 1966 voor een nieuwe tournee doorheen Argentinië. Hun populariteit blijkt onaangetast in het land van de Gaucho’s, overal waar ze komen verdringt zich een grote menigte met zuiders enthousiasme. In de badplaats Mar del Plata worden ze ontvangen door een publiek van wel 8000 mensen. De barstensvolle zaal is veel te klein voor zo’n toeloop en een groot deel van de massa moet vrede nemen met een plaatsje op het strand. Tijdens het carnaval worden ze aangesteld als Ministers van de Muziek en worden hen de sleutels van de stad overhandigd.

Op 10 maart wordt hen op de Belgische ambassade de trofee PAI plechtig overhandigd. Ze ontvangen er een enorme zilveren beker (vervaardigd door Italiaanse zilversmeden in 1880) met een gewicht van 26 kilo. Vooraleer de terugreis aan te vatten, volgen er ook nog enkele prestaties in de Argentijnse buurlanden alwaar hun platen nu ook op de markt zijn gekomen.

Terug in België, verschijnt hun nieuwste 45-toerenplaatje “The Story Of A Country Boy” (“Il Ragazzo DellaVia Gluck” hit van Adriano Celentano, ook bekend als “La Maison Ou J’Ai Grandi” door Françoise Hardy). Op de keerzijde een nummer van Guy Dovan: “You Will Find Another Baby”. Op de hoes deze keer geen foto maar in dominante letters “The New Sound Of The Cousins”. Op zoek naar een nieuw geluid werd trouwens beroep gedaan op Burt Blanca, bekend van een wat rauwer genre. Ook de look van de Cousins verandert enigszins.

Hun zo typische Latino-snor gaat onder het scheermes.

Na enkele Belgische optredens reizen ze naar Duitsland voor het Tv-programma “Chansons worden Schlagers” waarin ook Gilbert Bécaud te gast is. Het wordt uitgezonden op 16 mei.

Dan naar Frankrijk voor het programma “Bras Dessus, Bras Dessous” van TF1 samen met de Belgische artiesten Tonia en Paul Louka. De uitzending wordt overgenomen door de francofone zenders van België en Zwitserland.

Volgt een nieuwe single “All Right Mama” ( een Jerknummer van André Shore) en “Four Sailors Back Home” (een slow van Jean Huysmans). De (oude) foto op de platenhoes toont nog Pol Pécriaux in plaats van Garcia Morales… Nieuwe soundmix en toegevoegde blazers mogen niet baten want ook deze plaat krijgt weinig aandacht van het jonge Belgische publiek. Deze opnames (de allerlaatste van the Cousins) verschijnen ook nog eens samen met de twee vorige op een EP in Frankrijk in eenzelfde hoes als de single maar op rode achtergrond.

Van 22 tot 29 juli spelen ze in de nightclub La Champagne van het Casino in Oostende. Tijdens de maand augustus zijn ze in Via Reggio aan de Italiaanse Riviera waar ook Ray Charles en Gilbert Bécaud optraden. Op een avondlijk zomerterras nemen ze, na gemeenschappelijk overleg, een zeer moeilijke beslissing.

Moe van het turbulente leven, ver van huis en familie (de oudste drie groepsleden zijn immers getrouwd en hebben kinderen) besluiten ze om de groep op te doeken. Het is niet zozeer de wat tanende populariteit in eigen land of de terugloop van contracten die hen inspireert, maar vooral de behoefte aan meer regelmaat en een familiaal leven. De respectievelijke echtgenotes waren vanzelfsprekend ook vragende partij. Om dezelfde redenen hadden ze al eerder op het jaar een zeer lonend contract van drie maanden in Zuid-Amerika van de hand gewezen.

Terug in België slaat het nieuws van de stopzetting in als een bom. De eerder aangegane overeenkomsten worden evenwel afgewerkt. “Sunday Parade“ in het Parc Marie-Louise te Namur en een hele trits kleinere optredens. Nog drie keer In “Alphabétiquement Votre” van de RTB, uitgezonden in oktober en november en tenslotte het afscheidsconcert in La Boule d’Or in Tubize met Jess and James in het voorprogramma in februari 1967.

Eigenaardig genoeg halen ze in het jaarlijks populariteitsklassement van januari 1967 nog altijd de tweede plaats, na André Brasseur en voor Les Sunlights.

19691969

Twee jaar na de opheffing van de groep The Cousins vraagt producer Roland Kluger aan gitarist André Shore om alsnog een plaat op te nemen. Met de hulp van slechts twee andere muzikanten (drums en bas) worden alle partijen van deze opname ingespeeld door André.

Geluidstechnicus is Pierre Dupriez en als muziekaal adviseur Willy Albimoor. De opnames vinden plaats inde Madeleinestudio’s te Brussel en worden gepubliceerd op een LP met 8 nummers (waarvan drie composities van André Shore). Het werkstuk krijgt de titel «The Flying Guitar» en een sound die typisch is voor het einde van de jaren zestig met invloeden van de Flower Power en psychedelische muziekscene.

COME-BACKCOME-BACK

In juni 1986 wordt Guy Dovan gecontacteerd door een familielid en medewerker van bij VUM- krant “De Gentenaar” die voor de tweede keer “De nacht van de Gentenaar” organiseert in het Casino te Gent en enkele bekende groepen wil aanzetten tot een reünieconcert. Enigszins verbaasd maar gecharmeerd door het voorstel contacteert Guido zijn vroegere kompanen, broer André Shore en Jean Huysmans, die hun akkoord geven voor een eenmalig optreden. Om één van de drie opeenvolgende drummers te vinden wordt het wat moeilijker: Adrien Ransy woont in Portugal, Pol Pécriaux verblijft in Zaïre en Garcia Morales zit in Duitsland.

Ver moet er eigenlijk niet gezocht worden. André heeft twee zoons die beiden muzikaal actief zijn bij het groepje Alter Ego. Danny (24 jaar) en Alain (Alias Gil Bréac 20 jaar) zijn bereid om bij te springen. Met Alain aan de drums en Danny op gitaar, zang en percussie worden de nieuwe Cousins welhaast een familiezaak Van den Meersschaut naast bassist Jean… Huysmans.

COME-BACK (2)

Naast hun dagdagelijkse beroepsactiviteiten gaan de muzikanten van start met een reeks repetities, a rato van drie per week, om een twintigtal nummers van het vroegere Cousinsrepertoire weer tot leven te brengen. Blackjack Records organiseert een amantpremière in het Eden Palace te Luik tijdens een dansavond met het orkest Savio Bellini.

In de zaal 500 toeschouwers, gekomen voor The Cousins uit nostalgie, of om ze terug te zien of om ze te leren kennen. De groep start met “C’mon Everybody” van Eddie Cochran en gaat in climax door al de succesnummers, waarbij een opvallend gemoderniseerde versie van “Hambone”.

Op 14 november 1986 spelen The Cousins voor een afgeladen volle zaal van het Gentse Casino, na de Gentse groep The New Inspiration en de Engelse zangeres Helen Shapiro. Naast vooraanstaanden uit de politiek, kunst- en sportwereld drummen wel duizend Gentenaars om een glimp op te vangen van de herrezen Cousins. Voor de gelegenheid heeft de organiserende krant ook een EP laten persen op 2500 exemplaren met “Kili Watch” en “Dang Dang” en twee nummers van The New Inspiration.

Freddy Magnus, presentator van het programma “Strato in Gold” bij de lokale radio van Tubize, krijgt weet van het heroptreden en inviteert Guy Dovan en André Shore, spilfiguren van de groep, voor een twee uur durend interview op de radio. Na de uitzending ontstaat een spontane vriendschap tussen de radioman en de muzikanten. Na ze aan het werk te hebben gezien op de twee vorige evenementen overtuigt Freddy Magnus zijn radiostation om een sixties-avond te organiseren.

“La Folle Nuit des Années 60” vindt plaats op 28 februari 1987 in de feestzaal van het Gymnasium van Tubize, die The Cousins in 1963 hadden “ingespeeld”. Voor een publiek van 800 man spelen The Rockabilly Players (Charleroi), Stroff (Denis Vinson, de Brusselse Gene Vincent in de jaren 60), Burt Blanca en natuurlijk The Cousins. De magie van de golden sixties is niet ver af. Twee ploegen van de RTBF- televisie zijn opgedaagd om het gebeuren in beeld te brengen. Eén voor het journaal van ’s anderendaags en de andere voor de uitzending “Striptease” , uitgezonden op 22 april en later ook op TV5.

Er volgen persartikelen en interviews in dagbladen en magazines en ook radio en TV (RTBF, BRT en RTL)tonen verdere interesse. De contracten stapelen zich op en de groep begint aan een tournee door heel het land. Guy Dovan, André Shore en Jean Huysmans komen in tal van zalen waar ze ook tijdens de jaren zestig op het podium stonden, een ware “back to the roots”. Zo zijn ze ondermeer opnieuw te gast in Leval-Trahegnies (8 juni 1988) en te Brussel aan de Naamsepoort in een show van Michel Lemaire met Burt Blanca, Robert Cogoï en Richard Anthony. Op 11 mei staan ze terug op het podium van de “Edelweiss” te Boncelles. Ze spelen ook in het Vlaamse land, onder andere te Ieper, Oostende, Blankenberge, Geraardsbergen, Gent enz.

In november 1989 vertrekken ze naar Kinsjasa, Zaïre op vraag van Pol Pécriaux (Cousins-drummer in de periode 1963-65), die weet had gekregen van hun comeback. Hij organiseert een concert voor de Belgische gemeenschap in de Zaïrese hoofdstad. Voor de gelegenheid neemt Pol nog eens plaats aan de drums voor enkele nummertjes met zijn vroegere kompanen. Samen met de jonge drummer Alain gaat hij in duel tijdens een onvergetelijke drumsolo van zijn vroegere lijfstuk “Pep’s”.

Met een laatste concert op 1 april in het Casino van Knokke valt het doek over de tweede carrière van The Cousins. Beroepsbezigheden en andere verplichtingen van de bandleden waren al te vaak spelbreker bij het aangaan van nog meer contracten. Jammer want er zat nog meer in, zelfs belangstelling voor een nieuwe plaatopname. Onverwacht hebben The Cousins een tweede bloeiperiode beleefd en het publiek heroverd, tot hun eigen verbazing en voldoening…

2010

Vijftig jaar geleden veroverde “Kili Watch” de hitlijsten als een raket. Als verrassing en eerbetoon aan hun vader André Shore namen de zonen Alain en Danny een hedendaagse versie op van het ijzersterke nummer. Je kan het beluisteren via de Facebookpagina “Kili Watch - 50ème Anniversaire”.

Het meest recente publieke optreden van The Cousins dateert van 10 april 2010, tijdens een benefietconcert te Hannuit voor “Enfants d’Haïti” georganiseerd door Pol Oter (van de groep Pacific) en de serviceclub Kiwanis.